Home
Gallienus had zijn jongste zoon Saloninus achter gelaten te Keulen onder toezicht van ene Silvanus of Albanus terwijl hij zelf in gevecht was met Scythen in Illyricum of met Gothen in de buurt van Dacia. De invallen van de Alemannen in noord Italie, de groeiende onrust langs de Rijn en Donau grenzen en de dreiging van de Perzen in het oosten zorgden er voor dat het Romeinse rijk onder grote druk was komen te staan. Zosimus schrijft over deze periode: 'Ook Posthumus, aanvoerder van het Keltische leger, was uit op verandering. Hij sloot zich aan bij een deel van de legioenen welke in die tijd aan het muiten waren geslagen en op weg waren naar Agrippina [Keulen], de belangrijkste stad aan de Rijn. Hier belegerden zij Salonius, de zoon van Gallienus, waarbij zij dreigden niet eerder te vertrekken totdat hij aan hen was uitgeleverd. Hierop vonden de belegerden het nodig om zowel hem als Silvanus, welke zijn vader had aangesteld als voogd over hem, uit te leveren waarna beiden door Postumus werden terecht gesteld. Hierna maakte hij zichzelf heerser van de Celtae'. Zonaras schrijft hier over: 'De keizer (Gallienus) had een kind van dezelfde naam, slim en eerlijk van gezicht welke de troonopvolger was. Hij liet hem achter in de stad Agrippina [Keulen] om de Galliërs te helpen die door de Scythen werden geterroriseerd. Hij had hem onder de bescherming geplaatst van een man genaamd Albanus vanwege de nog jeugdige leeftijd van de jongen. Postumus was achter gebleven in het fort langs de Rijn om de aan de overzijde wonende barbaren tegen te houden die de rivier wilden oversteken het rijk in. Maar sommigen wisten in het geheim over te steken en namen veel goederen mee terug van hun plundertochten. Hij (Postumus) slachtte ze af op de terugweg en confisqueerde al hun geplunderde goederen welke hij onmiddellijk onder de soldaten verdeelde. Toen Albanus hiervan hoorde liet hij Postumus weten dat hij en/of de buit naar Albanus en de jonge Gallienus gebracht moest worden. Postumus riep de soldaten bij elkaar en eiste de buit terug in de hoop dat de soldaten in opstand zouden komen wat ook gebeurde. Samen met hen viel hij vervolgens de stad Agrippina [Keulen] aan. De bewoners van de stad leverden de zoon van de keizer en Albanus uit waarna zij beiden werden vermoord'.
Eutropius: 'De Alemannan die Gallia hadden uitgebuit en gebrandschat wisten Italië binnen te vallen. Dacia ging verloren en Griekenland, Macedonia, Pontus en Asia werden verwoest door de Gothen. Pannonia werd ontvolkt door de Sarmaten en de Quadi. De Germanen wisten door te stoten tot in Spanje en namen de stad Tarraco in. De Parthen (Perzen) veroverden Mesopotamia en begonnen Syria onder hun controle te brengen. Met de zaken in zo een deplorabele toestand en het Rijk bijna geruïneerd nam Postumus, een man van obscure afkomst, in Gallia bezit van het purper. Hij regeerde zo succesvol gedurende 10 jaar dat hij de getroffen provincies voor hem kon winnen. Hij werd vermoord tijdens een muiterij in het leger nadat hij de soldaten niet toestond om Moguntiacum (Mainz) te plunderen. Deze stad had zich tegen hem gekeerd onder leiding van Lucius Aelianus die de regering omver wilde werpen'.
De schrijver(s) van de Historia Augusta omschreven de gebeurtenissen zoals gewoonlijk zeer negatief ten opzichte van Gallienus: 'Terwijl Gallienus zich overgaf aan luxe en allerlei uitspattingen, zichzelf over gaf aan amusement en de staat regeerde als een klein jongetje die de macht probeerde vast te houden riepen de Galliërs, die van nature niet van frivole, aan luxe verslaafde en onder de maat van Romeinse moed presterende keizers hielden, Postumus tot keizer uit. Ook het leger koos hun kant want zij klaagden over de keizer die alleen maar druk was met zijn lusten. Hierop leidde Gallienus zelf zijn leger tegen hem maar toen hij de belegering begon van de stad waar Posthumus zich ophield verdedigden de Galliërs deze heldhaftig. Gallienus werd, terwijl hij rond de wal (van de stad) reed, getroffen door een pijl. Voor zeven jaar wist Postumus aan de macht te blijven en met grote daadkracht beschermde hij de regionen van Gallia tegen alle rondtrekkende barbaren. Gedwongen door deze gebeurtenissen sloot Gallienus vrede met Aureolus vanwege zijn drang om te vechten met Posthumus. Terwijl de oorlog zich gedurende lange tijd voortsleepte met belegeringen en veldslagen leidde hij de campagnes, soms met succes en soms met nederlagen'.
Gallienus was tijdens de opstand van Posthumus en de moord op Saloninus blijkbaar nog ergens op de Balkan want Zonaras schrijft: 'Toen Gallienus hier van op de hoogte werd gesteld (de dood Saloninus) kwam hij terug en viel Postumus aan. Hij had succes in zijn aanval en Postumus sloeg op de vlucht. Hij zond Aureolus achter Postumus aan maar ondanks dat deze capabel genoeg was om Postumus te achterhalen wilde hij hem niet zover achtervolgen en keerde terug met het verhaal dat hij hem niet had kunnen pakken. De gevluchte Postumus wist zijn leger te hergroeperen waarna Gallienus wederom tegen hem optrok en Postumus zich opsloot in een stad in Gallia waarna Gallienus een belegering begon. Gedurende de belegering werd Gallienus gewond door een pijl in het middenrif en werd ziek waardoor hij de belegering moest afbreken.
In het oosten werd na de val van Valerianus het leger gehergroepeerd rond Samosata en werd een geslaagde aanval gedaan tegen de Perzen bij Corycus in Cilicia. Daarna kwamen Macrianus en Ballista (Callistus?) bij elkaar en besloten om Macrianus samen met zijn zoons Macrianus Jr. en Quietus keizer te maken'. Dit moet gebeurd zijn ergens na 28 augustus 260. Hun eerste gedateerde Egyptische papyri dateren van 16 september 260 (Rathbone). De Historia Augusta schrijft dat een van de redenen om Macrianus keizer te maken zijn rijkdom was en hij met zijn geld de verliezen goed kon maken. Macrianus was fisci comes (beheerder van de schatkist) en annonae praefectus (beheerder van de proviandering) wat zijn toegang tot veel geld en de keuze voor hem kan verklaren. Volgens Eusebius was hij echter een slecht mens die Valerianus aanspoorde tot vervolging van Christenen. Hij weet ook te vermelden dat hij kreupel was maar wel belust op macht en daarom zijn eigen zoons naar de voorgrond schoof als keizers.
De Historia Augusta weet veel over deze periode te vertellen maar is zoals gewoonlijk zeer negatief over Gallienus en waarschijnlijk niet altijd even betrouwbaar: 'Macrianus maakte de senator Piso gouverneur van Achaea met de bedoeling dat deze Valens er uit zou werken die de provincie bestuurde als pro-consul. Deze riep zichzelf echter uit tot keizer (?) toen hij hoorde dat Piso hem kwam aanpakken. Piso trok zich daarop terug in Thessaly maar werd ook nog keizer (?) onder de naam Thessalicus (?) voordat hij door troepen van Valens werd verslagen”. Gallienus kon niet gelijk naar het oosten vertrekken vanwege de onrust op de Balkan, invallen van barbaren in Italie zelf en de usurpatie van Postumus. Macrianus, die nu het oosten onder zijn controle had gebracht, liet daar een van zijn zoons achter en trok via Asia naar Illyricum. Hier kwam hij samen met zoon en 30.000 soldaten in gevecht met Domitianus, een generaal van Aureolus de keizer, die zich tot keizer had uitgeroepen tegen Gallienus. Hij werd verslagen samen met zijn zoon genaamd Macrianus en zijn hele leger gaf zich over aan keizer Aureolus. Intussen, toen de hele wereld in opperste staat van verwarring was, hoorde Odaenathus dat Macrianus en zijn zoon waren verslagen, dat Aureolus regeerde en dat Gallienus de staat regeerde met grote slapheid. Hij haastte zich om de andere zoon gevangen te nemen samen met zijn leger als de voorzienigheid dit zou toestaan. Maar degenen in aanwezigheid van Macrianus zoon, genaamd Quietus, kozen de zijde van Odaenathus. Door toedoen van Ballista, de pretoriaanse prefect van Macrianus, werd de jonge man vermoord en zijn lichaam over de stadsmuur geworpen waarna iedereen zich over gaf aan Odaenathus. Zo werd Odaenathus keizer gemaakt over het gehele oosten terwijl Aureolus Illyricum in bezit had en Gallienus Rome. Deze zelfde Ballista vermoorde in navolging van Quietus en zijn schatbewaarder veel burgers van Emesa waar veel van Macrianus soldaten naar toe waren gevlucht. Intussen deed Odaenathus alsof hij de zijde van Gallienus had gekozen en dat alles gebeurde uit zijn naam. Toen Gallienus hoorde dat Macrianus en zoons waren gedood was hij in de waan dat zijn macht was veilig gesteld en dat zijn vader was bevrijd. Hij gaf zich over aan zijn lusten en aan plezier. Hij gaf spelen in het circus, spelen in het theater, sport demonstraties, jacht taferelen en gladiatoren gevechten. Hij nodigde de gehele bevolking uit om zich te vermaken en te juichen alsof het een dag van overwinning was. En terwijl de meesten rouwden om zijn vaders gevangenschap vierde hij feest in de waan dat hij hem zo eerde. Het werd algemeen aangenomen dat hij zijn vaders bemoeienis niet kon velen en dat het zijn wens was om zijn vaders autoriteit niet langer meer als een molensteen om zijn nek te dragen'.
Zonaras weet ook veel te vertellen over deze verwarde periode: 'Als vervolg kwam er nog meer conflict Gallienus zijn kant op van de kant van Macrinus (=Macrianus) die samen met zijn twee zoons Macrianus en Quintus (=Quietus) de macht probeerden te grijpen. Hij (Macrianus), omdat zijn benen lam waren kon niet zelf de keizerlijke waardigheid bekleden maar gaf deze aan zijn zoons. De bevolking van Asia gaf hen een warm welkom die enige tijd te hebben besteed aan de Perzen zich gereed maakten om tegen Gallienus op te rukken. Ballistas werd tot bevelhebber gepromoveerd tegen de overgebleven Perzen en werd achter glaten in Asia bij zijn zoon Quintus (=Quietus). De keizer (Gallienus) zond Aureolus om te vechten tegen Macrianus en zijn zoon samen met andere soldaten. In het gevecht werden de troepen van Macrianus omsingeld waarna er enkele gedood werden maar men vooralsnog niet al te veel geweld gebruikte omdat het hun eigen volk was en zij hoopten dat zij zouden overlopen naar de kant van de keizer (Gallienus). Vooralsnog gaven zij zich niet gewonnen, maar door een vreemd toeval gingen zij toch over naar de kant van Gallienus. Een standaard drager raakte verstrikt in zijn eigen standaard en viel er mee op de grond. De overige standaard dragers die niet wisten wat er was gebeurd dachten dat hij de standaard had neergelegd en zich voor Gallienus had verklaard waarna zij ook de standaarden op de grond lieten zakken en zich voor Gallienus verklaarden. Alleen de Paeonians bleven trouw aan Macrinus. De overgelopen soldaten wilden van Macrinus en zijn zoon af, ook omdat hij hen niet had betaald wat heb beloofd was en zij vermoorden hen beiden. Na deze daad gaven de Paeonians zichzelf over. Quintus, de jongste zoon van Macrinus die in het oosten was met Ballistas had het gebied bijna totaal onderworpen. Daarom stuurde Gallienus de vorst van Palmyra, Odenathus, tegen hen. Toen het nieuws van de nederlaag van de Macrini in Paeonia bekend werd lieten vele steden hen in de steek. Zij gingen naar Emesa maar toen Odenathus daar aan kwam versloeg hij Ballistas zelf terwijl de bevolking van de stad Quintus vermoorden. De keizer beloonde Odenathus voor deze dappere daad door hem bevelhebber van het oosten te maken'.
De anonieme continuator van Cassius Dio schrijft kort over Quietus: 'Toen Quietus, de zoon van Macrinus [=Macrianus] in Emesa een keizerlijk bestuur had gevestigd kwam Odenathus met een horde barbaren aan en maakte het duidelijk dat zij zich moesten overgeven of zich klaar moesten maken voor de strijd. Zij antwoordden echter dat zij voorbereid waren op alles behalve zich over te geven'.
HISTORIA AUGUSTA:
'In deze tijd (na de dood van de Macriani) greep Aemilianus (L. Mussius Aemilianus) in Egypte de macht. Hij nam controle over de voorraden met graan en wist zo vele steden in te nemen door honger. Theodotus, een generaal van Gallienus nam hem na een veldslag gevangen. Hij ontnam hem zijn keizerlijke ornamenten en zond hem levend naar Gallienus. Egypte werd hierna toegewezen aan Theodotus. Aemilianus werd in de gevangenis gewurgd terwijl de soldaten in Thebe wreed werden gestraft en velen werden terechtgesteld'. L. Mussius Aemilianus en Aurelius Theodotus waren volgens papyri prefecten van Egypte. Aemilianus is vermeld in oktober 259 en Theodotus in augustus 262. Aemilianus hield centraal Egypte voor Gallienus tegen de Macriani die beneden Egypte in handen hadden.